Blokhuis: wachttijd voor GGZ moet omlaag

Het lijkt niet te lukken om de wachttijden in de GGZ terug te brengen binnen de daarvoor geldende normen1 voor 1 juli 2018. Dat blijkt uit de rapportage die de NZa in opdracht van staatssecretaris Blokhuis heeft gemaakt. Volgens de staatssecretaris blijken de afspraken die de partijen in juli vorig jaar hebben gemaakt te ambitieus. “Ik ben daarover zeer teleurgesteld. Vooral voor de mensen die soms vele maanden moeten wachten op hulp en zorg. Ik ga alle betrokken partijen stevig aanspreken op hun verantwoordelijkheid. De oplossing is niet simpel, maar ik zie echt wel dat er meer kan. Ik ga hierover op zeer korte termijn in gesprek met aanbieders, verzekeraars en de toezichthouders,” aldus de staatssecretaris.

Meer hulp tijdens wachten op zorg

Blokhuis vindt dat de kwaliteit van de geestelijke gezondheidzorg ook moet gaan over de periode dat mensen wachten op zorg, de aanmeldwachttijd. “Er zijn GGZ instellingen die hele goede resultaten laten zien met de manier waarop zij patiënten ondersteunen tijdens het wachten op behandeling. Als het in die instellingen kan, moet dat op andere plekken ook kunnen. Ik verwacht van aanbieders dat zij hier veel meer werk van maken.”

Blokhuis heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd gevraagd om te kijken of de wachttijd voor aanmelden kan worden opgenomen in het toetsingskader voor de beoordeling van de kwaliteit.

De NZa heeft gerichte controles aangekondigd bij zorgverzekeraars, die verantwoordelijk zijn voor de zorginkoop en de wachttijdbemiddeling.

Mensen actief informeren over wachttijdbemiddeling

De staatssecretaris verwacht veel meer inspanningen van alle partijen om mensen die zich aanmelden te informeren over wachttijdbemiddeling. “De voorlichting moet echt actiever kunnen. En dat betekent dus niet alleen een regel ergens op een website. Maar bijvoorbeeld bij een eerste gesprek kan een aanbieder ook al melden dat een verzekeraar kan helpen bij wachttijdbemiddeling.”

Sleutel ligt in regionale aanpak

De staatssecretaris stelt extra geld beschikbaar voor de zogenaamde regionale taskforces. Hiervan zijn er eind vorig jaar al 8 gestart onder leiding van KPMG. De ervaringen zijn positief. Partijen inventariseren knelpunten en zoeken naar oplossingen. Via deze aanpak wordt duidelijk wat het beste werkt zodat anderen daar ook in de praktijk mee aan de slag kunnen.

Ook voortgang

Ondanks de teleurstelling over de tussentijdse resultaten, is Blokhuis ook hoopvol over de beweging en samenwerking die op gang is gekomen. Blokhuis: “Dat mensen elkaar nu weten te vinden, zeker op regionaal niveau, is echt winst. De arbeidsmarktproblematiek lossen we daarmee niet even op. Maar je ziet mooie voorbeelden van aanbieders die wel de wachttijd weten in te korten en mensen goed helpen terwijl ze wachten. Het is mooi dat deze successen hun weg vinden van de ene naar de andere instelling. Dat moet natuurlijk in heel Nederland gebeuren.”

1De maximaal aanvaardbare wachttijd volgens de Treeknorm is 4 weken voor de aanmeldwachttijd en 14 weken voor de totale wachttijd.