Samenwerkingsafspraken over telebegeleiding bij hartfalen

Cardiologen, verpleegkundigen, huisartsen, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars hebben in gezamenlijkheid samenwerkingsafspraken en kwaliteitscriteria opgesteld voor de invoering van telebegeleiding bij hartfalen. Doel van deze afspraken is om telebegeleiding op een veilige, maatschappelijk en wetenschappelijk verantwoorde manier breed in te voeren en op te schalen in de behandeling van patiënten met hartfalen in Nederland.

“De verwachting is dat het aantal patiënten met hartfalen in Nederland tot 2040 zal toenemen. Telebegeleiding, educatie en monitoring van patiënten op afstand, gaan een steeds belangrijkere rol spelen in de zorg en ondersteuning van patiënten met hartfalen”, aldus Inge van den Broek, beleidsadviseur van De Hart&Vaatgroep. “We weten al dat patiënten deze vorm van zorg waarderen”.

“Echter, in de richtlijnen staat dat er te weinig evidentie is voor een duidelijk advies over het gebruik van telebegeleiding”, vervolgt cardioloog Folkert Asselbergs van het UMC Utrecht namens de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie. “Redenen hiervoor zijn de wisselende uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Tevens is op dit moment de kosteneffectiviteit van telebegeleiding in Nederland nog onvoldoende bewezen”. Dit beaamt Ellen Huijbers, kaderhuisarts hart- en vaatziekten en lid van de HartVaatHag. “De opinie bij de beroepsgroepen, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars is dat de inzet van telebegeleiding kan werken, maar dat het momenteel nog onduidelijke is welke patiëntgroep het meeste baat heeft bij welke vorm van telebegeleiding. Een belangrijke andere belemmering is de huidige beperkte structurele vergoeding welke voor telebegeleiding beschikbaar is.”

In het consensusdocument worden kaders gesteld waar een telebegeleidingssysteem aan moet voldoen, welke plaats telebegeleiding krijgt in de gezondheidszorg en wie er in aanmerking komt voor telebegeleiding. “Op deze manier willen we in gezamenlijkheid richting geven aan het verantwoord inbedden van telebegeleiding in de hartfalenzorg”, zegt Asselbergs. “We gaan starten met de implementatie, maar het is wel zaak landelijk eenduidig te registreren op dezelfde eindpunten en zo te onderzoeken voor welke groep patiënten telebegeleiding van toegevoegde waarde is en hoe we het kosteneffectief inzetten”.

Naast patiënten en zorgverleners zijn zorgverzekeraars nauw betrokken bij de ontwikkeling van de afspraken. Jantien Nagtegaal, programmamanager Zorginnovatie bij CZ: “de implementatie van de Landelijke Transmurale Afspraak hartfalen in de regio’s is ons inziens een uitgelezen kans om ook afspraken te maken over de inzet van telebegeleiding. We hebben er als zorgverzekeraars vertrouwen in dat met deze samenwerkingsafspraken de verdere opschaling van zorgpaden hartfalen met de inzet van telebegeleiding een stap dichterbij is”.

Het consensusdocument is tot stand gekomen door een samenwerking van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, De Hart&Vaatgroep, HartVaatHAG (huisarts expertgroep), Nederlandse Vereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen en zorgverzekeraars Zilveren Kruis, CZ, VGZ en Menzis.